Bemesting (N-P-K-Mg-etc.)

Wat betekent het? Wat is het? Wat doet het? Wat gebeurt er als je er teveel, of juist te weinig van hebt?

Kijk maar eens op elke willekeurige zak/pak mest, kunstmest of organische mest. Het zijn allemaal voedende elementen die je planten, of het nu bloemen, groenten, bomen of onkruid zijn, nodig hebben om te groeien, bloeien, etc. Een beetje zoals wij eten nodig hebben. Wij hebben de schijf van vijf. En planten, van welke aard dan ook, hebben ook een soort eigen schijf van voedingsstoffen die ze in bepaalde hoeveelheden nodig hebben. En net als bij mensen zijn er stoffen waar je ziek van wordt als je er te weinig of juist te veel van binnen krijgt.

Wat zijn dan de bouwstenen die een plant nodig heeft om te leven? Eerst maar de opsomming, en dan daarna de uitleg ervan.Fertilizer-NPK-20-20-20-TE-

    Koolstof = C
    Waterstof = H
    Zuurstof = O
    Stikstof = N
    Fosfor = P
    Kalium = K
    Magnesium = Mg
    Calcium = Ca
    Zwavel = S

Nou, dat zijn al aardig wat letters . En dan nog de onmisbare sporenelementen:

    IJzer = Fe
    Mangaan = Mn
    Zink = Zn
    Boor = B
    Molybdeen = Mo
    Koper = Cu

En dan nog wat sporenelementen waarvan het nog niet helemaal duidelijk is (of in ieder geval niet wetenschappelijk bewezen) dat ze nuttig zijn voor planten:

    Silicium = Si
    Kobalt = Co
    Natrium = Na
    Chloor = Cl
    Iodium = I
    Aluminium = Al

Al deze bouwstoffen worden opgenomen door de plant en hebben een bepaalde functie. Hieronder dan de beschrijving wat deze stoffen zijn en wat deze stoffen doen of laten bij een plant. Het kan je later wellicht helpen bij het uitzoeken van bijvoorbeeld een meststof, algemeen, of bijvoorbeeld als je een ziekte of gebrek aan een plant constateert (bijvoorbeeld geel blad, slecht groeien, etc.); want misschien mist die plant wel een essentiele stof uit bovenstaande rijtjes, of misschien heeft de plant van een bepaalde stof juist wel te veel gekregen (laten we het maar overvoeding noemen), ook niet gezond. 

Koolstof, waterstof en zuurstof (C, H en O)

Dat zijn de 3 gemakkelijkste elementen. Het zijn de drie essentiƫle bouwstoffen voor de plant waar je weinig of niets aan hoeft te doen. Een plant is voornamelijk uit deze 3 elementen opgebouwd. Het gaat dus om koolstof en zuurstof, dat wat in de lucht aanwezig is. En water, dat wat vanzelf naar beneden komt vallen.

Het enige wat je hoeft te doen om te zorgen dat planten via de wortels deze stoffen kunnen opnemen, is zorgen dat de plant in de grond is geplant, ze niet wordt verstikt door plastic of ander niet-lucht-doorlatend materiaal, en geef ze water wanneer dat niet in voldoende mate vanzelf uit de lucht komt vallen (en zorg voor een goed afwatering zodat er bij teveel regen dat water wel weer voldoende weg kan lopen, want er zijn maar weinig plantenwortels die graag in kletsnatte grond blijven staan .

Sommige mensen pakken hun vorstgevoelige planten -bij gebrek aan overwinteringsplaats- in plastic noppenfolie, maar die gaan dan vervolgens wel vaak dood. En dat komt ongetwijfeld omdat de planten geen adem meer konden halen. Mocht je voor hetzelfde dilemma komen te staan, gebruik dan iets wat luchtdoorlatend is, bijvoorbeeld jute zakken en wat stro. Maar pak ze niet in in verstikkend plastic materiaal. En laat ze vervolgens dan weer niet een winter lang in jute zitten, want een plant heeft ook licht nodig, vrij veel zelfs, maar dat is dan weer een ander verhaal, licht is geen scheikundig element. Oftewel, houd jute en stro bij de hand en pak de planten voor een paar dagen in als de vorst streng dreigt te worden.

Stikstof (N)

Wat doet het
-  Stikstof is een component van chlorofyl, de stof die bladeren en stengels de groene kleur geeft. Stikstof bevordert de groei van de plant: de stengels en de bladeren, de zogenaamde vegetatieve groei. Het maakt ook planteiwitten aan in de plant.

Wat gebeurt er bij te weinig stikstof
-  Blad verkleurt geel, de plant groeit niet goed.

Wat gebeurt er bij te veel stikstof
-  Grote maar slappe planten met veel waterige stengels en blad.
-  De planten worden gevoelig voor schimmels, plagen en ziekten
-  Vatbaarder voor vorst
-  Vertraging van bloemvorming en/of vruchtvorming -  Minder goed te bewaren na oogst -  Hogere opname van de giftige stof nitraat (wordt nitriet = schadelijk voor de mens!)

Bronnen met een relatief hoog stikstofgehalte
-  Dierlijke mest (vooral kippenmest)
-  Bloedmeel
-  Hoornmeel


Fosfor (P)

Wat doet het
-  Speelt een belangrijke rol bij de ademhaling en energievoorziening van de plant
-  Bevordert de wortelontwikkeling van de jonge plant
-  Bevordert de bloei, zaadvorming en afrijping
-  Bevordert de houdbaarheid van de oogst
-  Bevordert de knolvorming bij knolgewassen

Wat gebeurt er bij te weinig fosfor
-  Abnormaal donkere blauwige kleur van het blad en/of een paarse verkleuring van het blad
-  Slechte groei en slechte ontwikkeling van zijwortels
-  Fosforgebrek komt vaak voor in een nat voorjaar, het bodemleven kan dan geen fosfor ter beschikking stellen aan de plant

Wat gebeurt er bij te veel fosfor
-  Er is geen direct nadelig gevolg van te hoog fosforgehalte, maar het kan indirect wel een tekort aan Zink en IJzer veroorzaken.
-  Indien je elk jaar grote hoeveelheden fosfor toedient zal het fosfor niet meer door plant en bodem kunnen worden opgenomen en spoelt het uit (met gevolgen voor de natuur).

Bronnen met een relatief hoog fosforgehalte
Allereerst: geef voldoende fosfor aan jonge planten, zij nemen 75 % van het totaal benodigde fosforgehalte op in het eerste deel van hun leven.
-  Stalmest
-  Beendermeel
-  Natuurfosfaat


Kalium (K) (wordt ook wel Kali genoemd)

Wat doet het
-  Nodig voor het transport van water en koolhydraten
-  Bevordert de stevigheid van de plant
-  Bevordert de vorming van wortels en knollen
-  Bevordert de vorming van vruchten
-  Vermindert de gevoeligheid voor droogte en vorst
-  Verhoogt de weerstand tegen schimmelziekten
-  Bevordert de smaak en houdbaarheid van de oogst

Wat gebeurt er bij te weinig kalium
-  Geeft gekleurde plekken en verdorring van het blad, beginnend aan de bladrand
-  Minder grote bloemen en bloemen van slechte kwaliteit
-  Minder sterke knol- en wortelvorming
-  Gevoeliger voor wisselende weersomstandigheden

Wat gebeurt er bij te veel kalium
-  Planten (en dus ook groentenoogst) bevatten meer water
-  Belemmert de opname van Magnesium en Boor door de plant

Bronnen met een relatief hoog kaliumgehalte
-  Stalmest, en in dit geval vooral de urine in de mest
-  Gesteentemeel
-  Houtas
-  Vinassekali
-  Patentkali

Magnesium (Mg)

Wat doet het
-  Speelt een rol bij de fotosynthese (opname zonlicht en omzetting van licht in energie).
-  Speelt een rol bij verschillende chemische reakties in de plant
 
Wat gebeurt er bij te weinig Magnesium
-  Verkleuring in het blad waarbij de bladmassa geel verkleurt en de bladnerven opmerkelijk groen blijven
-  De opname van Magnesium wordt in het voorjaar door lage temperaturen beperkt
-  Grotere kans op Magnesiumgebrek bij zandgrond dan op leem- en kleingronden
-  Bij een lage Ph kan Magnesium minder goed worden opgenomen en is de uitspoeling ervan juist groter
 
Wat gebeurt er bij te veel Magnesium
-  Dit komt zelden voor en kan, voor zover bekend, geen kwaad
 
Bronnen met een relatief hoog Magnesiumgehalte
-  Dolomietenkalk / zeewierkalk
-  Stalmest
-  Kieseriet
 

Calcium (Ca)

Wat doet het
-  Speelt een rol bij voedselopname en verschillende chemische reacties in de plant (o.a. zuurverbinding)
-  Verbetert de bodemstructuur
-  Bevordert de opname van voedingsstoffen, zeker op zure gronden

Wat gebeurt er bij te weinig Calcium
-  Op lange termijn verarming van de grond en daling van het humusgehalte, vooral op zure gronden

Wat gebeurt er bij te veel Calcium
-  Op lang termijn een te hoge Ph met daardoor grote gevolgen voor de voedselvoorziening van de plant

Bronnen met een relatief hoog Calciumgehalte
-  Gesteenten; bijv. kalkmergel, dolomietenkalk (daar zit ook gelijk Magnesium in = 2 vliegen, 1 klap)
-  Zeewierkalk
-  Landbouwkalk
-  Kippenmest
-  Houtas

Het is onverstandig om tegelijk te kalken en te bemesten. De kalk zorgt ervoor dat de meststoffen te overvloedig aangeboden worden aan de plant, wat schadelijk is. Zorg dat er altijd een aantal weken tussen bemesten en kalken zitten.

Sporenelementen

Sporenelementen zijn, als ze nodig zijn, in slechts heel kleine hoeveelheden nodig voor een plant. Maar die kleine hoeveelheden zijn dan wel onmisbaar voor de plant. In een goed onderhouden biologische tuin zul je tekorten aan sporenelementen zelden zien omdat alle sporenelementen voorkomen in compost, stalmest en andere organische materialen die gebruikt worden bij biologisch tuinieren.

De sporenelementen waarvan is aangetoond dat ze een nuttige functie vervullen voor een plant:

  • IJzer (Fe): van belang bij de aanmaak van bladgroen en voor de ademhaling van de plant. Bij gebrek zie je fijne gekleurde plekken aan jonge scheuten en bladeren, de nerven blijven groen. Het wordt nog wel eens verward met Magnesiumtekort dat deze zelfde gebreksverschijnselen geeft. Een overschot aan IJzer legt fosfaat vast in een voor de plant niet opneembare vorm.
  • Mangaan (Mn): speelt een rol bij de celdeling, fotosynthese en stofwisseling. Bij een gebrek aan Mangaan zie je geel verkleurde plekken in de toppen en tussen de nerven van oudere bladeren, die zich dan ook niet goed ontwikkelen. De smaak van groenten kan door Mangaangebrek afwijken. Geef bij Mangaangebrek zeewierkalk, stalmest of compost. Een teveel aan Magaan is giftig voor de plant.
  • Borium (B): ook wel Boor genoemd, speelt een rol bij het transport van voedingsstoffen in de plant. Een Boorgebrek herken je aan de zwarte plekken bij jonge bladeren en het afsterven van de groeipunt. Boorgebrek komt vooral voor op zandgrond, na bekalking, bij teveel stikstof en/of kalium en bij droogte. Bij een Boriumgebrek is het meestal al te laat voor de plant, zorg voor een preventieve behandeling door elk jaar zeewierkalk, stalmest of compost aan de grond toe te voegen.
  • Molybdeen (Mo): speelt een rol bij de stikstofvoorziening. Een gebrek aan Molybdeen herken je aan een verkleuring van de bladranden. Molybdeen-gebrek komt eigenlijk alleen voor op zure gronden en de beste remedie is het verhogen van de Ph (met kalk). Eventueel kun je planten besproeien met in water opgeloste zeewiermest.
  • Silicium (Si): maakt planten steviger en verhoogt de weerstand tegen schimmels. Een Siliciumgebrek herken je aan groeiremming en slappe, zielige planten. Een aftreksel van Heermoes bevat Silicium.

Dan zijn er nog een aantal Sporenelementen waarvan het nog niet wetenschappelijk aangetoond is dat ze een functie hebben voor een plant, maar wel als stof in planten zijn aangetroffen. Voorbeelden hiervan zijn Kobalt, Natrium, Chloor, Nikkel, Chroom, Selenium en Jodium. Een teveel aan deze stoffen heeft meestal een schadelijk en/of giftig effect voor de plant.

Tot slot

Als je bovenstaande hebt gelezen en alles bij elkaar optelt zie je ongetwijfeld dat er meestal niet 1 gebrek is, en ook niet 1 oplossing. Soms kun je denken dat een plant te weinig stikstof krijgt, maar is er dan te weinig stikstof in de grond, of is het er wel maar kan de plant het niet opnemen, door een gebrek aan een ander element, bijvoorbeeld? Het duurt even maar je moet vooral je eigen grond leren kennen, leren wat een bepaalde groente nodig heeft (bijvoorbeeld, prei groeit niet zonder voldoende stikstof), leren wat een bepaalde groente niet wil (bijvoorbeeld, bonen worden groot en slap en ziekelijk bij veel stikstof).

Je moet dus zorgen dat je grond in orde is, door een goed humusgehalte toe tevoegen. Door alle compost en oude stalmest is er veel humus, veel bodemleven, meer luchtigheid, veel noodzakelijke sporenelementen. En dat is de allerbeste basis voor de moestuin. Het zorgt ervoor dat wanneer we meststoffen gebruiken, die ook daadwerkelijk kunnen worden opgenomen door planten. En bedenk daar dan wel bij: te weinig voeding is niet goed, maar teveel voeding is ook niet goed, je zult zelf het juiste evenwicht in je tuin moeten vinden.

 

Bron : Diana's mooie moestuin