Drogen
Onze voorouders wisten al dat appels, peren, pruimen, kersen, bessen, sperziebonen, snijbonen heel goed te drogen zijn in de oven of boven een kachel.
Appels
De meeste appelsoorten zijn geschikt om te drogen. Enkel de zeer vroege, waterachtige, losse en melige soorten komen hiervoor niet in aanmerking.
Vandaag gebruikt men voor het drogen een elektrische oven. Appels ontdoen wij van het klokhuis en schillen ze. Daarna snijden wij ze met een elektrisch snijmachine in gelijke schijven. Om verkleuring te voorkomen dompelen wij de schijfjes onmiddellijk in een zoutoplossing (10gr/l). Op een zonnige, warme dag leggen wij de schijfjes op een rooster een etmaal te drogen in de zon. Is het een sombere koude dag dan drogen wij de schijfjes af om het overtollige vocht te verwijderen..
De schijven op de rooster (kippengaas) zetten we in de oven. We starten bij 45/50° C en na een tijdje verhogen we deze temperatuur geleidelijk tot 65° C. Om het overtollige vocht een weg naar de vrijheid te geven laten wij de deur van de oven op een kiertje staan. Wij draaien de schijfjes regelmatig. De droogtijd voor appels bedraagt 12 tot 24 u.
Na het drogen zetten wij de schijfjes na een paar dagen op een droge plaats (een radiator of verwarmingsketel) alvorens ze in een koekjesdoos of zakje op te bergen. In het begin mogen wij de droogtemperatuur niet te hoog zetten anders worden de schijfjes te hard
Peren
Peren schillen wij niet. Wij kiezen kleine, vaste, niet te rijpe vruchten en snijden deze doormidden. Wij verwijderen het klokhuis, steel en kroontje en dompelen ze in de zoutoplossing.
De peren leggen wij op een rooster en zetten ze in de oven. De droogtijd van een halve peer is uiteraard langer dan deze van een appelschijfje.
Pruimen
Pruimen worden niet ontpit en drogen zeer goed. Het resultaat is echter niet te vergelijken met de gedroogde pruimen die in de handel te koop zijn. Dit zijn kwetsen, een soort waar wij niet over beschikken.
Kersen
Dikke, stevige kersen zijn eveneens goed te drogen. Wij laten ook hier de pit erin zitten.
Prinsesse- en snijbonen
Dit is een Zwitserse specialiteit in stampotten. Daarvoor nemen wij mooie verse exemplaren. Wij maken ze schoon, wassen ze en laten ze 3 tot 4 minuten in zoutwater goed doorkoken. We laten ze uitlekken en drogen ze af. Daarna spreiden wij ze uit op een bakplaat (prinsessenbonen) of rooster (snijbonen) en drogen ze bij 50 tot 65° C. Wij controleren het goedje regelmatig zodat de bonen niet te hard worden.
Andere technieken
Een andere vormen van drogen is het maken van een fruitpasta. Deze technieken zijn nog altijd in zwang in de zuiderse landen. De verwerking van kweepeer is voor deze methode erg geschikt.
Men maalt de vruchten en kookt het vruchtvlees en sap in. Op het einde voegt men flink wat suiker bij zodat men een geleiachtige siroop krijgt. Deze giet men uit op bakplaten voorzien van geboterd papier en men laat dit goedje in de oven opdrogen. Men krijgt dan een dropachtige laag die men in stukken snijdt. Dit kan men dan als snoepgoed aan de kinderen kwijt geraken.
Opmerking
Men kan ook boven de kachel fruit drogen. Daarvoor construeert men met gaas een kooi met leggers waarop men de stukken fruit legt. Deze methode duurt wel wat langer en zo’n kooi met appelschijven is wel niet het mooiste wat een mens in zijn woonkamer kan neerpoten maar het is wel zeer doeltreffend.
Het opbergen van gedroogd fruit gebeurt meestal in een trommel of een glazen pot. Het best sluiten wij deze attributen niet te luchtdicht af omdat er dan bij een te hoge vochtigheid schimmel kan ontstaan. Een doekje of cellofaan papiertje kan hier soelaas brengen.
Gedroogd fruit is erg agressief tegenover bepaalde metalen. De koekjestrommel moet dus binnenin voorzien zijn van een laagje tin om roestvorming te voorkomen. Zeer decoratief en erg praktisch zijn een cellofaan of bruinpapieren zakje.